Op weg naar een Duits Europa (copy)

Op weg naar een Duits Europa

DOOR:

Bart Stol

De top van Maastricht moest de Europese samenwerking in 1991 naar een nieuw niveau tillen. Franse ambities botsten hard met Britse euroscepsis. Duitse en Nederlandse bemiddeling bood een uitweg en redde het Verdrag van Maastricht.

‘Wim, het is nu of nooit. Dit mag niet mislukken.’ Minister van Financiën Wim Kok zou nooit vergeten hoe de Duitse bondskanselier Helmut Kohl hem op 8 december 1991 apart nam in het bijzijn van de Franse president François Mitterrand. Het gebeurde op het stadhuis in Maastricht tijdens de openingsreceptie van de Eurotop. 

Nederland was op dat moment voorzitter van de Europese Gemeenschap – de voorloper van de huidige Europese Unie – en in hoge mate verantwoordelijk voor het slagen van de top. Terwijl regeringsleiders, ministers en ambtenaren borrelden, gaven de twee belangrijkste Europese politici Kok de marsorders. 

De echte Macher in Maastricht was Kohl

Er stond veel op het spel in de Limburgse hoofdstad. Hier moesten de EG-leiders het definitieve antwoord geven op de economische en geopolitieke kwesties waarmee Europa sinds het midden van de jaren tachtig worstelde: het einde van de Koude Oorlog, de hereniging van Duitsland en de veranderingen die de economische crisis van de late jaren zeventig en tachtig teweeg had gebracht. 

Op tafel lag niets minder dan het plan om de Europese integratie naar een heel nieuw niveau te tillen: de samenwerking moest worden verdiept en uitgebreid naar allerhande nieuwe terreinen, variërend van migratie tot buitenlands- en veiligheidsbeleid. Centraal stond de oprichting van een Economische en Monetaire Unie (EMU), met de invoering van één Europese munt als voornaamste component: dit was de gouden spijker waaraan de nieuwe Europese Unie moest worden opgehangen.

Wim Kok, Helmut Kohl en Ruud Lubbers tijdens de top in Maastricht.

Laatste kans

Maar de tijd drong. Na het vallen van het IJzeren Gordijn in 1989 bonkten de staten van Centraal- en Oost-Europa op de poorten, ongeduldig om toe te treden tot de EG-familie. Tegelijkertijd verdampten in verschillende EG-landen de euforie over het einde van de Koude Oorlog en de kansen die dat bood voor de Europese integratie.

De EG was al diep verdeeld geraakt over de aanpak van de bloedige crisis in Joegoslavië, waar deelstaten Kroatië en Slovenië in 1991 de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen. Duitsland wilde Kroatië en Slovenië zo snel mogelijk als onafhankelijke staat erkennen. Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland waren daar niet happig op; ze vreesden onder meer dat een dergelijk gebaar de Joegoslavische crisis zou verergeren.

Veel politici en opiniemakers beschouwden de top in Maastricht als de laatste echte kans om de Europese samenwerking een stevige nieuwe basis te geven, vóórdat de uitdaging van uitbreiding en nationalistische reflexen verdere integratie zouden bemoeilijken of tot stilstand konden brengen. Kohl en Mitterrand wilden die kans grijpen, koste wat kost, zoals Kok bemerkte tijdens het tête-à-tête op de receptie. ‘De Europese munt moet onomkeerbaar zijn, iets waar onze opvolgers niet meer aan kunnen tornen,’ aldus Mitterrand.

‘De Europese munt moet onomkeerbaar zijn, iets waar onze opvolgers niet meer aan kunnen tornen’

Angst voor Duitsland

De Eurotop geldt als het finest hour van premier Ruud Lubbers. Samen met Wim Kok en minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek wist hij de slopende onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Nederland had zo een cruciale rol in de oprichting van de EU en de invoering van de euro, zo wil het verhaal. 

Dit beeld is terecht. Maar ook geflatteerd. De echte Macher in Maastricht was Kohl. De Nederlanders speelden hun rol, maar als onderaannemers van de Duitse kanselier. Onder zijn discrete regie legden zij in december de laatste hand aan het nieuwe Europa, waarvoor Kohl ook een belangrijk deel van de blauwdruk had geleverd. 

De 61-jarige christen-democraat Kohl was in 1991 op de top van zijn macht. Hij had geschiedenis geschreven door West- en Oost-Duitsland na de val van de Muur in 1989 binnen een jaar te verenigen. In Maastricht wilde hij opnieuw geschiedenis schrijven door het nieuwe Duitsland verder te integreren in een nieuwe Europese Unie. Hij wist dat dit de enige manier was om de Europese angst voor het verenigde Duitsland te temperen.

Met de val van de Muur waren ook de spoken van 1914 en 1939 ontwaakt: zou Duitsland Europa opnieuw willen domineren? Kohls goede politieke vriend Mitterrand zinspeelde zelfs op een nieuwe oorlog, als het herenigde Duitsland al te assertief zou worden. Mitterrands reactie was des te pijnlijker voor Kohl, omdat nauwe Frans-Duitse samenwerking de motor was van het integratieproces sinds 1949 – en zo van de Duitse internationaal-politieke rehabilitatie na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

De Europese leiders komen samen in het Gouvernement in Maastricht.

Europees Duitsland

Kohl had Mitterrand – en ieder ander die het horen wilde – bezworen dat hij niet uit was op een Duits Europa, maar op een Europees Duitsland; Duitse eenwording en Europese integratie waren twee zijden van één medaille. Hoezeer hij dat meende, bleek uit zijn bereidheid om de Duitse munt (D-mark) versneld te offeren voor een Europese eenheidsmunt. Dit was de prijs die Mitterrand al in 1989 vroeg voor Franse instemming met de Duitse hereniging. Mede dankzij de sterke D-mark had West-Duitsland een stevige machtspositie verworven binnen de EG. 

Er waren praktische redenen om één Europese munt in te voeren: het zou bijvoorbeeld de handel op de gemeenschappelijke Europese markt vergemakkelijken. Maar de Fransen zagen het vooral als een middel om de economische – en bijgevolg politieke – macht van het nieuwe, nog sterkere Duitsland enigszins te beteugelen. Afschaffing van de D-mark was ook een groot gebaar van Kohl. De munt was de trots én het symbool van het naoorlogse West-Duitsland: veerkrachtig, maar vooral degelijk. Met zijn besluit ging hij regelrecht in tegen de wensen van een groot deel van het Duitse economische en politieke establishment.

De Europese munt werd een kopie van de D-mark: degelijk en stabiel, het anker van een verenigd Europa

Kohl opperde de mogelijkheid om de integratie van Duitsland en Europa nog verder te voeren. Hij stelde voor om van de EU ook een echte politieke unie maken, met meer macht voor het Europese Parlement en de Europese Commissie. Maar hier stuitte hij op Franse weerstand. Mitterrand was niet van zin om de macht van Brussel te vergroten ten koste van de Franse in Europa.

John Major

Tussen november 1989 en december 1991 kwamen Kohl en Mitterrand tot een blauwdruk voor de EU: de integratie werd uitgebreid naar veel nieuwe terreinen, maar op de meeste daarvan bleef de macht in handen van de lidstaten. Tegelijkertijd werd de op te richten Europese Centrale Bank op Duitse leest geschoeid: deze bewaker van de nieuwe eenheidsmunt zou onafhankelijk moeten blijven van de politiek. 
 
Kohl en zijn adviseurs hoopten zo te voorkomen dat toekomstige politici konden sjoemelen met de munt, bijvoorbeeld door de geldpers aan te zetten om begrotingstekorten of schulden weg te werken. Dat zou immers grote gevolgen kunnen hebben voor de Europese huishoudboekjes en economieën op langere termijn. De Europese munt werd zo een kopie van de D-mark: degelijk en stabiel, het anker van een nieuw en hechter verenigd Europa.
 
In de aanloop naar de Eurotop in Maastricht wisten Mitterrand en vooral Kohl de meeste EG-leiders voor deze plannen te winnen. Alleen de Britse premier John Major had grote bezwaren. Zoals zoveel Britse conservatieven weigerde hij het Britse pond – symbool van de Britse onafhankelijkheid – op te geven voor een eenheidsmunt.
 

Sociaal handvest 

 Major was ook tegen het sociale handvest dat Kohl, Mitterrand en andere EG-leiders wilden opnemen in het nieuwe verdrag. Dit handvest was opgesteld door commissievoorzitter Jacques Delors en een antwoord op de liberale wind die door Europa waaide. 
 
De EG-landen wilden hun economieën stimuleren met het opheffen van de laatste onderlinge handelsbarrières en verdere privatisering van publieke diensten. Maar deze vermeende toverformule had een prijs: de welvaartsstaat werd versoberd en arbeid flexibeler; (vaste) banen en bestaanszekerheid van veel Europeanen kwamen onder druk te staan. 
 
De meeste EG-leiders vonden dat het nieuwe Europa ook oog moest hebben voor deze verliezers van de liberale koers. Maar veel Britse conservatieven wilden geen bindende Europese afspraken maken over bijvoorbeeld werktijden of ontslagrecht. Juist het feit dat ze dergelijke verworvenheden in eigen land konden kortwieken zagen zij als een sleutel tot het Britse economische herstel.
 
Kohl en de andere Europese leiders deden Major een aanbod: de Britten konden meedoen in de nieuwe EU zonder de eenheidsmunt in te voeren. Maar dan mochten ze de afspraken die in Maastricht beklonken moesten worden niet tegenhouden. Major aarzelde. Met een zogenoemde opt-out bij de invoering van de eenheidsmunt zou Groot-Brittannië feitelijk een B-status verwerven in de EU.
 
Aan de andere kant zou hij de Britse positie in Europa ook schaden als hij in zijn eentje de oprichting van de EU tegenhield. Dan was er nog het sociale handvest, waarvoor geen compromis op tafel kwam. De vraag wat de Britten zouden doen in Maastricht – buigen of vetoën – kwam daarmee als een donderwolk boven de Eurotop te hangen. 
De Europese leiders nemen een groepsfoto in Kasteel Neercanne.

Diplomatiek pokerspel

Het epicentrum van het tweedaagse diplomatieke pokerspel was het Limburgse gouvernement (provinciehuis) aan de Maas. De kwesties van de eenheidsmunt en het sociale handvest domineerden de agenda en zorgden voor vuurwerk. Tijdens de openingsvergadering van regeringsleiders en commissievoorzitter Delors gooiden Mitterrand en de Italiaanse premier Giulio Andreotti de knuppel in het hoenderhok. 

Zij stelden voor om ook een concrete datum te prikken voor de invoering van de eenheidsmunt: een eerste groep landen zou hier uiterlijk 1 januari 1999 toe moeten overgaan. Het verdragsrechtelijk vastleggen van een datum zou deze grote sprong voorwaarts in de integratie definitief onomkeerbaar maken. Zo verloren de andere lidstaten (lees: Duitsland na het tijdperk-Kohl) de laatste mogelijkheid om daadwerkelijke invoering van de eenheidsmunt tot sint-juttemis uit te stellen. 

De vraag wat de Britten zouden doen in Maastricht hing als een donderwolk boven de Eurotop

Het voorstel was brisant omdat het haaks stond op economische logica. De economieën en huishoudboekjes van de lidstaten moesten voldoende op elkaar zijn afgestemd om veilig met een gezamenlijke munt te kunnen werken. Het was zeer twijfelachtig of dit genoeg lidstaten op afzienbare termijn zou lukken. 

Dit was ook de reden waarom weinig EG-leiders in aanloop naar Maastricht happig waren om over een datum te spreken. De implicaties waren immers enorm: de lidstaten moesten ofwel flink aan de bak om hun zaken bijtijds op orde te krijgen (dat betekende in de praktijk veelal nieuwe bezuinigen), ofwel grote risico’s nemen met de toekomstige stabiliteit van de eenheidsmunt.

Biechtstoelprocedure

Mitterrand en Andreotti – er eveneens op gebrand spoedig een eenheidsmunt te realiseren – hadden het plannetje de avond ervoor kortgesloten tijdens een dinertje. Kohl was de volgende ochtend bij een ontbijt door Mitterrand in vertrouwen genomen. In de openingsvergadering ging hij direct akkoord met het voorstel. Zo vergrootte hij de druk op de anderen aan tafel, Major voorop. 

Niet veel later verhoogde de socialist Mitterrand de inzet opnieuw: hij zou het verdrag enkel tekenen als ook het sociale handvest werd opgenomen. Major reageerde direct: ‘Ik teken niet mét.’ De Britse premier was klaar voor harde en lange onderhandelingen. Maar hij rekende buiten Lubbers, die als EG-voorzitter gebrand was op diplomatiek succes. 

Om te voorkomen dat de top verzandde in een patstelling stelde Lubbers de zogenoemde biechtstoelprocedure in. Tussen de vergaderingen door liet hij de regeringsleiders een voor een bij hem komen op de werkkamer van de gouverneur, die hem ter beschikking stond. Zo konden ze in beslotenheid hun eisen en bezwaren kenbaar maken. Lubbers kon dan, soms gesouffleerd door Delors, in alle discretie proberen om posities bij elkaar te brengen. 

De belangrijkste biecht was die van Major. Niet alleen omdat hij de enige echte dwarsligger was, maar ook omdat Kohl erbij aanschoof. Het precieze verloop van dit cruciale moment is deels in nevelen gehuld. Niet alle relevante archieven zijn openbaar en reeds gepubliceerde memoires spreken elkaar soms tegen of zwijgen over details.

Duidelijk is dat de heren snel een akkoord bereikten over een Britse opt-out voor de eenheidsmunt. Major accepteerde nu de deal die hem al voor de Eurotop was geboden. In ruil daarvoor eiste hij vergaande concessies ten aanzien van het sociale handvest. 

Work in progress

Uiteindelijk bood een constructie van Delors en Lubbers uitkomst: het handvest werd uit het verdrag getild en Groot-Brittannië hoefde het niet te ondertekenen. De intentie om een socialer Europa te creëren bleef zo behouden, maar de afspraken verloren hun dwingende karakter. Major trok hierop zijn veto in. 

Ook Kohl ging akkoord, hoewel hij daarmee zijn vriend Mitterrand in de steek liet op dit voor hem zo belangrijke punt. Maar Kohl ging er terecht van uit dat deze truc de top kon redden: de nu geïsoleerde Mitterrand wilde voor alles een eenheidsmunt en bleek zoals verwacht uiteindelijk ook bereid om het handvest voor dit heilige doel te offeren.

Na twee intense vergaderdagen lag er dan toch een akkoord. Maar hoe robuust en onomkeerbaar was het nieuwe Europa dat met het Verdrag van Maastricht was neergezet? De invoering van een eenheidsmunt was welbeschouwd het enige grote resultaat van de top. Was deze munt genoeg om de lidstaten tot een hechtere eenheid te smeden? 

De invoering van een eenheidsmunt was welbeschouwd het enige grote resultaat van de top

De teneur van veel commentatoren luidde dat de EU vooral work in progress was: het verdrag was slechts een begin van een antwoord op de vele oude en nieuwe uitdagingen die Europa op politiek, economisch en sociaal gebied het hoofd moest bieden. Voor de goede verstaander was ook duidelijk dat het nieuwe Duitsland vroeg of laat de toon kon gaan zetten bij de nadere uitwerking van dat antwoord. 

In zijn succesvolle poging zijn herenigde land hechter aan Europa te binden had Kohl Europa immers ook steviger aan het machtiger Duitsland gebonden. En dan met name in en via de EMU, waarbinnen het gewicht van de Duitse economie en monetaire mores disproportioneel groot waren. Het Verdrag van Maastricht markeerde zo niet alleen de geboorte van een nieuw Europees Duitsland, maar ontgrendelde ook de poort richting een Duits Europa.

Bart Stol is historicus en als projectmanager Erfgoed & Het Verdrag van Maastricht verbonden aan Studio Europa Maastricht.

Ratificatie

Op 7 februari 1992 ondertekenden de EG-ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken het Verdrag van Maastricht in het Gouvernement aan de Maas. Dit betekende nog niet dat het verdrag ook in werking kon treden. Eerst moest het goedgekeurd worden door de parlementen van de lidstaten – en in Frankrijk, Ierland en Denemarken via een referendum.

In Nederland was de ratificatie door het parlement feitelijk een hamerstuk; de meeste partijen beschouwden het verdrag – en dan vooral de EMU – als een noodzakelijke stap voorwaarts in de Europese integratie. Een ruime Kamermeerderheid keurde het verdrag op 12 november 1992 goed. De Eerste Kamer volgde een maand later.

Spannender was het in bijvoorbeeld Frankrijk. Tegenstanders claimden dat het verdrag stond voor economisch liberalisme en vooral ten goede kwam aan de bourgeoisie, bankiers en bureaucraten. Een nipte meerderheid van 51 procent stemde bij het referendum van september 1992 voor ratificatie.

Drie maanden eerder was het in Denemarken fout gegaan. In juni had 50,7 procent van de Denen het verdrag in hun referendum afgewezen. Veel Denen vreesden dat Brussel te veel macht zou krijgen. De belofte van de overige lidstaten dat Denemarken (net als Groot-Brittannië) een opt-out kreeg op onder meer de invoering van de euro, wist 57 procent van de Denen te verleiden het verdrag in een tweede referendum alsnog goed te keuren. Het moeizame ratificatieproces in Frankrijk en Denemarken benadrukte dat de waardering voor het voortschrijdende integratieproces in veel lidstaten tanende was.

Een demonstratie tegen het Verdrag van Maastricht in Kopenhagen, 1992.
  • Een historisch moment voor Europa

    Lees ook
  • Het Verdrag van Maastricht in het kort

    Lees ook